Ontwerpend onderzoek naar integrale ruimtelijke transities als antwoord op klimaatopgaven
‘Onderzoek hoe omvangrijke ruimtelijke transities samen kunnen gaan met behoud of versterking van ruimtelijke kwaliteit’. Dat was de kern van de opgave. De oogst is bijeengebracht in een rapport met inspirerende toekomstbeelden: voeding voor provincies Zeeland en Fryslân voor een ontwerpende en integrale manier van denken en doen rond transitieopgaven.
- Ontwerpend onderzoek
- Ontwikkelstrategieën
- Beleidsplannen
- Klimaat
- Ontwerpend onderzoek
Ontwerpend onderzoek als middel en doel
In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken/Atelier X, de provincies Zeeland en Fryslân en de waterschappen van beide provincies deed LAOS een ontwerpend onderzoek. Hierbij werkte ze samen met de ontwikkelaars van de visie ‘NL 2120, een natuurlijke toekomst voor Nederland in 2120’ van Wageningen University & Research. De opdracht was tweeledig. Ten eerste: kom samen met gebiedspartijen tot inspirerende verbeeldingen van mogelijke integrale klimaatlandschappen in het later en het ooit. Ten tweede: maak adviseurs en beleidsmakers beter bekend en vertrouwd met de methodiek van ontwerpend onderzoek. Bijzonder was dat het hele proces door de coronacrisis vooral online plaatsvond.
Gezamenlijk leertraject
Het thema ‘klimaatlandschappen’ staat hoog op de agenda’s van Zeeland en Fryslân. Daarom besloten zij in 2018 samen op te trekken in kennis- en visieontwikkeling, bijvoorbeeld met dit gezamenlijke leertraject. De provincies zijn weliswaar geen buren, maar voelen zich sterk met elkaar verwant: allebei kustprovincies buiten de Randstad, relatief dunbevolkt en met vergelijkbare opgaven, zoals druk op leefbaarheid, verzilting, zeespiegelstijging, energietransitie en kwetsbaar landschap. Provincies bovendien met een uitgesproken identiteit, gegrondvest op geschiedenis, ligging en omgang met water en land.
Analyses en werkateliers
Het proces ging in stappen waarbij afwisselend in klein en groot verband werd gewerkt. Als voorbereiding bracht het kernteam van landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen van LAOS en WUR in beeld wat er in beide provincies al lag aan visies, studies en beleid rond klimaatgerelateerde opgaven. Ook werd een analyse van landschappen en ruimtelijke kwaliteit gemaakt. Aansluitend vonden voor beide provincies elk vier werkateliers plaats met gevarieerde groepen van zo’n acht mensen van Rijk, provincies en waterschappen. Deelnemers met verschillende achtergronden en belangen keken zowel naar hun eigen provincie als naar de collega-provincie.
Werkateliers: what if?
De online werkateliers werden afgetrapt met plenaire presentaties van de gemaakte analyses en de visie ‘NL 2120’ van de WUR. Zo zorgde het kernteam ervoor dat iedereen met vergelijkbare bagage aan de start verscheen. Vervolgens trokken de groepen zich samen met een landschapsontwerper terug in break out-rooms. Al schetsend en discussiërend verdiepten zij de analyse van ruimtelijke kwaliteiten en opgaven, verkenden zij koppelkansen en conflicten en werkten zij – telkens vanuit de vraag ‘what if?’ – toe naar toekomstbeelden. Met de logica van het landschap als basis onderzochten ze hoe verschillende opgaven zich in samenhang laten uitwerken en hoe deze een plek in de ruimte kunnen krijgen. Daarbij schakelden ze steeds tussen nu, later en ooit.
Toekomstvisie 2030 en 2070
Voor ‘later’ hielden ze de langetermijnvisies van overheden aan, vaak 2030. 2070 gold als ‘ooit’; precies tussen 2030 en de visie 2120 van de WUR in. Het is een tijdshorizon die prikkelt om over de grenzen van het vertrouwde heen te kijken, maar ook weer niet te ver. Elke groep keek bovendien door een specifieke bril naar de opgave, bijvoorbeeld vanuit identiteit van het landschap, biodiversiteit of circulaire landbouw. Kaartbeelden en schetsproces waren voor iedereen zichtbaar op het beeldscherm. Er werd zowel naar de provincies als geheel als naar kenmerkende landschappelijke systemen gekeken, bijvoorbeeld de kustzone, veenpolders en hoge zandgronden.
Visuele verkenningen
Met de opbrengst van de ateliers maakte LAOS samen met WUR een serie visuele uitwerkingen. Mogelijke functiestapelingen koppelden ze aan kenmerkende landschappelijke (water)systemen en voor al die combinaties werden dwarsdoorsneden getekend voor nu, later en ooit. Deze tegels vormen abstracte samenvattingen van meerdere vergelijkbare plekken. Systemische principes en functies zijn op hoofdlijnen in beeld gebracht. Dit abstractieniveau is nodig om vlot te kunnen herkennen welke essentiële verschillen zich tussen nu, later en ooit aftekenen in kustverdediging, landgebruik en occupatie. De onderlinge relaties, afhankelijkheden, kansen en mogelijkheden worden hierdoor in één oogopslag duidelijk, net als de verwachte nieuwe landschappen en hun relatie tot de kernkwaliteiten.
Knoppen voor transities
Drie transities, allemaal op waterbasis, zijn cruciaal voor beide provincies: meegroeien met zee, zoetwater vasthouden en – specifiek in Zeeland – versterking van de eilandenstructuur en – specifiek in Fryslân – verhoging van het waterpeil in de veenpolders. De ontwerpers hebben een set van vier ruimtelijke en organisatorische schuifknoppen gemaakt waarmee die transities kunnen worden ‘bediend’: van controleren tot loslaten, van nu tot ooit, van nergens tot overal en van kleine tot grote schaal. Transities hoeven immers niet overal, in gelijke mate en op hetzelfde moment plaats te vinden. Door aan een of meerdere knoppen te schuiven, ontstaat een gevarieerd scala een landschappelijke modellen, met elk hun eigen uiterlijk, dynamiek en functies.
Noodzaak integrale aanpak
Ontwerpend onderzoek waarbij partijen vanuit verschillende invalshoeken samenwerken, past bij de noodzaak om grote opgaven integraal op te pakken. Om over grenzen van afdelingen, organisaties en beleidsperiodes heen te kijken. Dat bleek voor sommige deelnemers nog best ongemakkelijk. Toch is het de enige manier om een echte innovatiesprong te kunnen maken. Het lijkt misschien handig om een transitievraagstuk in stukken op te knippen. Dat gaat echter voorbij aan koppelkansen, schurende belangen en dreigende aantasting van ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast geeft ontwerpend onderzoek zoals dit antwoord op de vraag of grote transities decentraal of centraal moeten worden aangevlogen. Het hoeft niet of/of te zijn, en/en kan ook: het beste van beide.
Bekijk ook
-
Kracht van het Noorden
Bodem en water bepalen hoe de regio er over 100 jaar uitziet -
Werkplaats Veenweide
'Peil volgt functie’ wordt ‘bodemgebruik volgt peil'
Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring